Toen mijn kinderen nog vertederend schattig waren, heb ik enorm veel voorgelezen. Altijd een idyllisch mooi moment, zo met z’n allen op dat grote bed. Dat het af en toe ontaardde in gedoe omdat het ZIJN en niet HAAR beurt was om een boek te kiezen en dat ze elkaar al eens een mep gaven met de Jip en Janneke-omnibus, laat ik buiten beschouwing. Meestal was het echt gezellig. Maar voorlezen is meer dan gezellig. Het is nuttig en verbindend en je zou er best vanaf dag één al mee beginnen. Zeg dat Els Michielsen van Boekstart het gezegd heeft. Speciaal voor ons doet ze een boekje open over de voordelen van voorlezen vanaf de geboorte. De tientallen tips krijg je ‘r gratis bovenop.

Els Michielsen is de coördinator van Boekstart, het programma van Iedereen Leest dat ouders helpt om samen met hun baby of peuter te genieten van boeken. Els begeleidt de bibliotheken die via Boekstart boekenpakketten en activiteiten aanbieden aan ouders.

Proloog

Els: ‘Uit onderzoek blijkt dat het echt nuttig is om zo vroeg mogelijk, zelfs vanaf de geboorte, te beginnen met boeken voorlezen, want zo stimuleer je de ontwikkeling van je kind. Wanneer een baby geboren wordt, heeft die bijna evenveel hersencellen als een volwassene. Hoe meer die cellen gestimuleerd worden, hoe meer takjes ze uitsturen. Die takjes grijpen naar elkaar en maken op die manier een stevig neuraal netwerk. Met baby’tjes praten en zingen, ze aankijken en aanraken… Het zijn allemaal stimulansen die kunnen gebeuren tijdens het voorlezen!’

LEES OOK > Zingen voor je baby: de voordelen

Hoofdstuk 1: zwart en wit

‘Als ouder van een pasgeboren baby doe je het meestal intuïtief: je kindje dicht bij jou houden, zachtjes praten, zingen, neuriën… Maar wist je dat je zelfs vanaf de geboorte al boekjes kan inschakelen en voorlezen? Hou er wel rekening mee dat baby’s alleen zwart en wit kunnen onderscheiden; pasteltinten zien zij gewoon als een grijze brij.

Pas na enkele maanden kan een kindje ook felrood, -geel en -blauw herkennen. Er bestaan heel wat mooie zwart witte boekjes die je kan tonen. Je doet dat best vanop een afstand van dertig à veertig centimeter, en houd het boekje stil. Je moet bij baby’s niet voortdurend van pagina naar pagina gaan, ze kunnen gerust een paar minuten naar één beeld kijken. Zeker als het zo’n beeld is met heel veel repetitieve patronen: uit onderzoek blijkt dat dit hun brein volop laat werken.

Terwijl je zo’n boekje toont, kan je eigenlijk vertellen wat je wil. Alles wat in je opkomt is oké, van “oh wat heb jij mooie oogjes” tot “we zijn blij dat de zon weer schijnt vandaag”. Zulke piepjonge kindjes begrijpen niets van wat je zegt, maar ze horen je geruststellende stem én ze maken kennis met timbre, ritme en taal.’

Hoofdstuk 2: bijten en sabbelen

‘Zodra baby’s zelf een boekje kunnen vasthouden, kan je hen kartonnen, vilten of van die knisperende exemplaren aanbieden waarmee ze zelf kunnen spelen, of zeg maar slaan en gooien. Uiteraard zullen ze op die boekjes vooral bijten en sabbelen, kindjes ontdekken de wereld nu eenmaal eerst via hun mond. Ze kunnen dat in hun eentje doen in hun box, maar het is uiteraard nog beter om hen op schoot te nemen en samen in die boekjes te kijken.

Vanaf dan kan je de dingen ook wat gaan benoemen. Als je baby gefocust kijkt naar een afbeelding van een eend, kan je het woord “eend” zeggen of bijvoorbeeld zingen van “alle eendjes zwemmen in het water”. Beetje bij beetje zal je kind doorhebben dat een woord of een liedje ergens bij hoort. Dit is dus de fase waarin ze met handen, voeten, mond en al hun zintuigen boekjes leren kennen en ook het “systeem” dat erachter zit: “Hé! Je kan daarin bladeren en dan veranderen die afbeeldingen!”’

Hoofdstuk 3: aanwijzen en woordjes leren

‘Na een jaar begint het concept “boek” beter door te dringen bij kinderen: “Oh, in plaats van ermee te gooien kan ik met mijn vinger een pagina omslaan!” Dat hun boekje dan ondersteboven ligt en ze achteraan of in het midden beginnen te lezen, maakt niet veel uit. Kijk je met je peuter in een boekje en zie je op een pagina een panda staan? Vertel daar dan iets over, ook al gaat dit het begrip van je kind te boven: “Kijk! Een panda! Die heeft zwarte en witte vlekken en eet graag bamboe.” Wanneer het woord “panda” een paar keer valt, slaan ze stilaan op dat dat woord bij die afbeelding hoort. En “bal” hoort bij dat ronde ding.

‘Baby’s gebruiken boekjes vooral om op te sabbelen. Ze ontdekken de wereld nu eenmaal eerst via hun mond.’

Hoe ouder kindjes worden, hoe meer ze gericht zijn op de effectieve inhoud van een boekje. Na een hele periode van prullen en prutsen aan pagina’s, krijgen ze meer aandacht voor wat er óp die pagina’s staat. Je komt dan in de lange fase van de aanwijsboeken: “Dit is een auto, dit is een boom, dit is een stoel…” Er bestaan onvoorstelbaar veel van die aanwijsboeken, maar ook boeken waar een verhaaltje aan vastzit kan je daarvoor gebruiken. In deze fase leren kinderen echt wel woorden, en als je die woorden in een zin zet, gaat dat nog zo makkelijk. Zeg dus niet gewoon “huis”, maar zeg: “Kijk hier: een huis! Wij wonen ook in een huis.” Je biedt best rijke taal aan zodat kinderen heel veel woorden horen. Ze begrijpen die niet meteen allemaal maar ze worden wel ergens opgeslagen.’

Hoofdstuk 4: begrijpen en opmerken

‘Wanneer ze ongeveer twee jaar zijn, beginnen peuters te begrijpen dat er in een boek opeenvolgende taferelen komen en dat die een bepaalde volgorde hebben. Ze snappen ook dat je die volgorde niet zomaar kan veranderen. Denk maar aan die heel simpele verhaaltjes over een dag uit het leven van een kind: van opstaan en een flesje drinken tot ’s avonds in bad gaan en daarna in bed. Omdat ze die dingen ook zelf meemaken, zien kleuters beetje bij beetje in: als je begint bij de eerste bladzijde en zo naar de laatste gaat, krijg je een logisch verhaal.

Wanneer je een paar keer voorleest uit hetzelfde boek en je slaat eens iets over, zal je kind dat opmerken. Zo weet je dat het toe is aan echte verhaaltjes met een begin, een midden en een slot. Bij sommigen is dat rond tweeënhalf jaar, bij anderen wat vroeger of wat later. Elk kind op z’n eigen tempo. Het belangrijkste is dat jullie nu samen de smaak te pakken hebben voor een leven lang (voor-)lezen.’

LEES OOK > 7x voorlezen: de kracht van herhaling

Epiloog: elke ‘ja maar’ overboord

‘Ja maar, ik ben echt geen boekenmens…’

‘Geef het toch maar eens een kans. Want hoewel ik hier de hele tijd bezig ben over taalontwikkeling, draait voorlezen ook gewoon om gezelligheid en om een band scheppen met je baby. Als je echt contact wil maken met een kindje, lukt dat heel goed via een boekje. Neem nu de kinderopvang: als een medewerker daar een nieuw kind zomaar op schoot zou nemen, raakt dat misschien in paniek, maar met een boekje als bindmiddel lukt dat wel. Je wijst dingen aan, maakt gekke geluiden en grapjes, en er komt automatisch verbinding. Als je het een paar keer probeert, ga je meteen voelen hoeveel plezier zowel jij als je baby eraan hebben.’

‘Ja maar, ik heb het echt heel druk!’

‘Voorlezen hoeft echt niet veel tijd in beslag te nemen. Een kwartiertje per dag is prima. Het kan trouwens perfect op een gestolen moment, bijvoorbeeld wanneer je met je kind op de bus zit. En natuurlijk is er niets zo rustgevend als samen de dag afsluiten met vijf minuutjes voorlezen. Ook voor jezelf kan dit een goed moment zijn om wat te vertragen en zen te vinden na een hectische dag: het is pure mindfulness!’

LEES OOK > 9 redenen waarom voorlezen onmisbaar is voor elk kind

‘Ja maar, vandaag leven we toch meer met schermpjes dan met boeken?’

‘Als je een kind een schermpje geeft, ontbreekt de interactie met een echt persoon. En interactie is nu eenmaal een cruciaal aspect van taal.

Gewoon een figuurtje zien bewegen en horen praten is niet voldoende, er moet altijd een mens bij zijn. Dus als je kind al eens naar een scherm kijkt, zorg dan dat je erbij zit en kan vertellen over wat er op dat moment gebeurt. Let er ook op dat het filmpje afgestemd is op de leeftijd van je kind.

Daarnaast blijkt uit onderzoek dat kinderen die opgroeien in een huis waar boeken aanwezig zijn, meer interesse krijgen in boeken en meer kans hebben om zelf graag te lezen en dát heeft dan weer een positief effect op hun latere schoolcarrière. Over smartphones heb ik dat nog nooit horen zeggen…’

Hoofdpersonage

‘Wat je ook voorleest aan een kind tussen nul en drie, eigenlijk is er maar één hoofdpersonage: dat kind zelf. Je kroost is de baas van het boek en bepaalt hoe lang er naar een bepaalde afbeelding gekeken wordt. Is er alleen interesse voor het schaapje op bladzijde 3? Probeer dan niet om koste wat kost alle dieren in het boek te benoemen. Jonge kindjes hebben nu eenmaal tijd nodig om te verwerken wat ze zien, dus geef ze die tijd dan ook. Let erop dat je niet gaat ratelen, maar geef hen genoeg ruimte om te reageren.’

Meer lezen

Op kindengezin.be vind je heel wat nuttige info over schermtijd voor baby’s en peuters.

Voorleesplezier voor de allerkleinsten: ‘Je kind is de baas van het boek’Op boekstart.be vind je massa’s info, tips en filmpjes over boekjes en voorlezen.

Webinar ‘Voorleesplezier voor de allerkleinsten’

Op dinsdag 24 september (20u) geeft Els Michielsen voor de Gezinsbond een gratis webinar: ‘Voorleesplezier voor de allerkleinsten.’ Je komt te weten hoe je al vanaf de geboorte met boekjes bezig kan zijn en kan voorlezen.

  • Waar kan je op letten?
  • Welke boeken passen bij je kind?
  • Hoe maak je voorlezen nog leuker?

Inschrijven kan hier.

Dit artikel verscheen in augustus 2024 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 26/08/2024, laatste update op: 13/09/2024